Informatie over het woord frommelen (Nederlands → Esperanto: ĉifi)

Synoniemen: kreukelen, verfomfaaien, verfrommelen, verkreukelen, frunniken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈfrɔmələ(n)/
Afbrekingfrom·me·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) frommel(ik) frommelde
(jij) frommelt(jij) frommelde
(hij) frommelt(hij) frommelde
(wij) frommelen(wij) frommelden
(jullie) frommelen(jullie) frommelden
(gij) frommelt(gij) frommeldet
(zij) frommelen(zij) frommelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) frommele(dat ik) frommelde
(dat jij) frommele(dat jij) frommelde
(dat hij) frommele(dat hij) frommelde
(dat wij) frommelen(dat wij) frommelden
(dat jullie) frommelen(dat jullie) frommelden
(dat gij) frommelet(dat gij) frommeldet
(dat zij) frommelen(dat zij) frommelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
frommelfrommelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
frommelend, frommelende(hebben) gefrommeld

Voorbeelden van gebruik

Pop frommelde de foto in elkaar en stopte vervolgens zijn sleutelbos terug in zijn zak.

Vertalingen

Duitszerknittern; zerknüllen
Engelscrease; crumble; wad
Esperantoĉifi
Faeröersrukka
Fransfroisser
Portugeesamarfanhar; amarrotar; amassar
Saterfriesknitterje; knulje
Spaansajar; arrugar; estrujar