Informatie over het woord opklaren (Nederlands → Esperanto: sereniĝi)

Synoniem: ophelderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpklaːrə(n)/
Afbrekingop·kla·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) opklaar(ik) opklaarde
(jij) opklaart(jij) opklaarde
(hij) opklaart(hij) opklaarde
(wij) opklaren(wij) opklaarden
(jullie) opklaren(jullie) opklaarden
(gij) opklaart(gij) opklaardet
(zij) opklaren(zij) opklaarden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opklare(dat ik) opklaarde
(dat jij) opklare(dat jij) opklaarde
(dat hij) opklare(dat hij) opklaarde
(dat wij) opklaren(dat wij) opklaarden
(dat jullie) opklaren(dat jullie) opklaarden
(dat gij) opklaret(dat gij) opklaardet
(dat zij) opklaren(dat zij) opklaarden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opklarend, opklarende(zijn) opgeklaard

Voorbeelden van gebruik

Het werd later in de ochtend en de lucht klaarde niet op.
Volgens het KNMI klaart de mist tegen 9:00 uur zondagochtend op.
Buiten begon de lucht weer op te klaren en zo nu en dan brak de zon wat waterig door de wolken.

Vertalingen

Duitssich aufklären
Engelsclear
Esperantosereniĝi