Informatie over het woord annoteren (Nederlands → Esperanto: prinoti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɑnoˈteːrə(n)/
Afbrekingan·no·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) annoteer(ik) annoteerde
(jij) annoteert(jij) annoteerde
(hij) annoteert(hij) annoteerde
(wij) annoteren(wij) annoteerden
(jullie) annoteren(jullie) annoteerden
(gij) annoteert(gij) annoteerdet
(zij) annoteren(zij) annoteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) annotere(dat ik) annoteerde
(dat jij) annotere(dat jij) annoteerde
(dat hij) annotere(dat hij) annoteerde
(dat wij) annoteren(dat wij) annoteerden
(dat jullie) annoteren(dat jullie) annoteerden
(dat gij) annoteret(dat gij) annoteerdet
(dat zij) annoteren(dat zij) annoteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
annoteerannoteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
annoterend, annoterende(hebben) geannoteerd

Vertalingen

Engelsannotate
Esperantoprinoti