Informatie over het woord claimen (Nederlands → Esperanto: pretendi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklemə(n)/
Afbrekingclai·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) claim(ik) claimde
(jij) claimt(jij) claimde
(hij) claimt(hij) claimde
(wij) claimen(wij) claimden
(jullie) claimen(jullie) claimden
(gij) claimt(gij) claimdet
(zij) claimen(zij) claimden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) claime(dat ik) claimde
(dat jij) claime(dat jij) claimde
(dat hij) claime(dat hij) claimde
(dat wij) claimen(dat wij) claimden
(dat jullie) claimen(dat jullie) claimden
(dat gij) claimet(dat gij) claimdet
(dat zij) claimen(dat zij) claimden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
claimclaimt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
claimend, claimende(hebben) geclaimd

Vertalingen

Catalaanspretendre
DuitsAnspruch machen auf; beanspruchen; zumuten
Engelsclaim; presume; allege; plead; apply
Esperantopretendi
Faeröerskrevja; reypa
Fransaspirer à; prétendre à
Hongaarskövetel
Portugeesalegar; pretender
SaterfriesAnspruch moakje ap; beanspruchje; toumoudje
Spaanspretender