Informatie over het woord fineren (Nederlands → Esperanto: plaki)

Synoniem: met platen bekleden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/fiˈnerə(n)/
Afbrekingfi·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) fineer(ik) fineerde
(jij) fineert(jij) fineerde
(hij) fineert(hij) fineerde
(wij) fineren(wij) fineerden
(jullie) fineren(jullie) fineerden
(gij) fineert(gij) fineerdet
(zij) fineren(zij) fineerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) finere(dat ik) fineerde
(dat jij) finere(dat jij) fineerde
(dat hij) finere(dat hij) fineerde
(dat wij) fineren(dat wij) fineerden
(dat jullie) fineren(dat jullie) fineerden
(dat gij) fineret(dat gij) fineerdet
(dat zij) fineren(dat zij) fineerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
fineerfineert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
finerend, finerende(hebben) gefineerd

Vertalingen

Engelsveneer
Esperantoplaki
Spaanschapar