Informatie over het woord ontsieren (Nederlands → Esperanto: malbeligi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈsiːrə(n)/
Afbrekingont·sie·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontsiert(ik) ontsierde
(jij) ontsiert(jij) ontsierde
(hij) ontsiert(hij) ontsierde
(wij) ontsieren(wij) ontsierden
(jullie) ontsieren(jullie) ontsierden
(gij) ontsiert(gij) ontsierdet
(zij) ontsieren(zij) ontsierden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontsiere(dat ik) ontsierde
(dat jij) ontsiere(dat jij) ontsierde
(dat hij) ontsiere(dat hij) ontsierde
(dat wij) ontsieren(dat wij) ontsierden
(dat jullie) ontsieren(dat jullie) ontsierden
(dat gij) ontsieret(dat gij) ontsierdet
(dat zij) ontsieren(dat zij) ontsierden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontsiertontsiert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontsierend, ontsierende(hebben) ontsierd

Voorbeelden van gebruik

En dit feest zou ernstig ontsierd worden als…

Vertalingen

Duitsverunstalten
Engelsdeface; mar
Esperantomalbeligi
Portugeesafear