Informatie over het woord standhouden (Nederlands → Esperanto: kontraŭstari)

Synoniemen: bezwaar hebben tegen, tegenstand bieden, verzet bieden, weerstaan, zich verzetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstantɦɑu̯də(n)/
Afbrekingstand·hou·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hou stand, houd stand(ik) hield stand
(jij) houdt stand(jij) hield stand
(hij) houdt stand(hij) hield stand
(wij) houden stand(wij) hielden stand
(jullie) houden stand(jullie) hielden stand
(gij) houdt stand(gij) hieldt stand
(zij) houden stand(zij) hielden stand
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) standhoude(dat ik) standhielde
(dat jij) standhoude(dat jij) standhielde
(dat hij) standhoude(dat hij) standhielde
(dat wij) standhouden(dat wij) standhielden
(dat jullie) standhouden(dat jullie) standhielden
(dat gij) standhoudet(dat gij) standhieldet
(dat zij) standhouden(dat zij) standhielden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hou stand, houd standhoudt stand
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
standhoudend, standhoudende(hebben) standgehouden

Voorbeelden van gebruik

Ik zal standhouden in de deuropening van mijn huis en de eerste die mij aanvalt, zal het scherp van mijn zwaard voelen!
Ze hadden standgehouden tegenover de beste troepen die de Britten in het vuur konden brengen.
Maar zullen zij aan deze zijde van de rivier standhouden?

Vertalingen

Afrikaansteenstaan
Catalaanscontrarestar; oposar‐se a
Engelsconfront; stand up to; withstand; oppose; offer resistance; resist
Esperantokontraŭstari
Fransaffronter
Hongaarsellenálló
Italiaansfar fronte a; opporsi a
Poolsprzeciwstawiać się
Portugeesopor‐se; resistir
Russischартачиться
Spaanscontrarrestar; oponerse
Thaisทาน