Informatie over het woord transigeren (Nederlands → Esperanto: kompromisi)

Synoniemen: schipperen, een compromis sluiten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) transigeer(ik) transigeerde
(jij) transigeert(jij) transigeerde
(hij) transigeert(hij) transigeerde
(wij) transigeren(wij) transigeerden
(jullie) transigeren(jullie) transigeerden
(gij) transigeert(gij) transigeerdet
(zij) transigeren(zij) transigeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) transigere(dat ik) transigeerde
(dat jij) transigere(dat jij) transigeerde
(dat hij) transigere(dat hij) transigeerde
(dat wij) transigeren(dat wij) transigeerden
(dat jullie) transigeren(dat jullie) transigeerden
(dat gij) transigeret(dat gij) transigeerdet
(dat zij) transigeren(dat zij) transigeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
transigeertransigeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
transigerend, transigerende(hebben) getransigeerd

Vertalingen

Duitseinen Kompromiß schließen
Engelscompromise
Esperantokompromisi