Synoniemen: aanzetten, in werking stellen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ɑktiˈveːrə(n)/ |
---|
Afbreking | ac·ti·ve·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) activeer | (ik) activeerde |
(jij) activeert | (jij) activeerde |
(hij) activeert | (hij) activeerde |
(wij) activeren | (wij) activeerden |
(jullie) activeren | (jullie) activeerden |
(gij) activeert | (gij) activeerdet |
(zij) activeren | (zij) activeerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) activere | (dat ik) activeerde |
(dat jij) activere | (dat jij) activeerde |
(dat hij) activere | (dat hij) activeerde |
(dat wij) activeren | (dat wij) activeerden |
(dat jullie) activeren | (dat jullie) activeerden |
(dat gij) activeret | (dat gij) activeerdet |
(dat zij) activeren | (dat zij) activeerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
activeer | activeert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
activerend, activerende | (hebben) geactiveerd |