Informatie over het woord interviewen (Nederlands → Esperanto: intervjui)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪntərˈvjuʋə(n)/
Afbrekingin·ter·vie·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) interview(ik) interviewde
(jij) interviewt(jij) interviewde
(hij) interviewt(hij) interviewde
(wij) interviewen(wij) interviewden
(jullie) interviewen(jullie) interviewden
(gij) interviewt(gij) interviewdet
(zij) interviewen(zij) interviewden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) interviewe(dat ik) interviewde
(dat jij) interviewe(dat jij) interviewde
(dat hij) interviewe(dat hij) interviewde
(dat wij) interviewen(dat wij) interviewden
(dat jullie) interviewen(dat jullie) interviewden
(dat gij) interviewet(dat gij) interviewdet
(dat zij) interviewen(dat zij) interviewden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
interviewinterviewt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
interviewend, interviewende(hebben) geïnterviewd

Voorbeelden van gebruik

Het is ook geen makkelijke groep om te interviewen.

Vertalingen

Duitsinterviewen
Engelsinterview
Esperantointervjui
Papiamentsentrevistá
Portugeesentrevistar
Spaansentrevistar
Zweedsintervjua