Informatie over het woord ruften (Nederlands → Esperanto: furzadi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɵftə(n)/
Afbrekingruf·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ruft(ik) ruftte
(jij) ruft(jij) ruftte
(hij) ruft(hij) ruftte
(wij) ruften(wij) ruftten
(jullie) ruften(jullie) ruftten
(gij) ruft(gij) rufttet
(zij) ruften(zij) ruftten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rufte(dat ik) ruftte
(dat jij) rufte(dat jij) ruftte
(dat hij) rufte(dat hij) ruftte
(dat wij) ruften(dat wij) ruftten
(dat jullie) ruften(dat jullie) ruftten
(dat gij) ruftet(dat gij) rufttet
(dat zij) ruften(dat zij) ruftten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ruftruft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ruftend, ruftende() geruft

Vertalingen

Engelsfart
Esperantofurzadi