Informatie over het woord openstaan (Nederlands → Esperanto: esti malfermita)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈopə(n)stan/
Afbrekingopen·staan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sta open(ik) stond open
(jij) staat open(jij) stond open
(hij) staat open(hij) stond open
(wij) staan open(wij) stonden open
(jullie) staan open(jullie) stonden open
(gij) staat open(gij) stondt open
(zij) staan open(zij) stonden open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opensta(dat ik) openstonde
(dat jij) opensta(dat jij) openstonde
(dat hij) opensta(dat hij) openstonde
(dat wij) openstaan(dat wij) openstonden
(dat jullie) openstaan(dat jullie) openstonden
(dat gij) openstaat(dat gij) openstondet
(dat zij) openstaan(dat zij) openstonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sta openstaat open
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
openstaand, openstaande(hebben) opgengestaan

Voorbeelden van gebruik

Maar toen hij zag dat de deur openstond en hij het geluid van stemmen hoorde, bleef hij staan.
Op goed geluk holde ze een openstaand vertrek binnen.
Het raam dat het verst van hem verwijderd was, stond open.

Vertalingen

Afrikaansoopstaan
Engelsstand open
Esperantoesti malfermita