Informatie over het woord emailleren (Nederlands → Esperanto: emajli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/emɑˈjerə(n)/
Afbrekingemail·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) emailleer(ik) emailleerde
(jij) emailleert(jij) emailleerde
(hij) emailleert(hij) emailleerde
(wij) emailleren(wij) emailleerden
(jullie) emailleren(jullie) emailleerden
(gij) emailleert(gij) emailleerdet
(zij) emailleren(zij) emailleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) emaillere(dat ik) emailleerde
(dat jij) emaillere(dat jij) emailleerde
(dat hij) emaillere(dat hij) emailleerde
(dat wij) emailleren(dat wij) emailleerden
(dat jullie) emailleren(dat jullie) emailleerden
(dat gij) emailleret(dat gij) emailleerdet
(dat zij) emailleren(dat zij) emailleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
emailleeremailleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
emaillerend, emaillerende(hebben) geëmailleerd

Vertalingen

Duitsemaillieren
Engelsenamel
Esperantoemajli
Portugeesesmaltar