Informatie over het woord russificeren (Nederlands → Esperanto: rusigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rɵsifiˈseːrə(n)/
Afbrekingrus·si·fi·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) russificeer(ik) russificeerde
(jij) russificeert(jij) russificeerde
(hij) russificeert(hij) russificeerde
(wij) russificeren(wij) russificeerden
(jullie) russificeren(jullie) russificeerden
(gij) russificeert(gij) russificeerdet
(zij) russificeren(zij) russificeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) russificere(dat ik) russificeerde
(dat jij) russificere(dat jij) russificeerde
(dat hij) russificere(dat hij) russificeerde
(dat wij) russificeren(dat wij) russificeerden
(dat jullie) russificeren(dat jullie) russificeerden
(dat gij) russificeret(dat gij) russificeerdet
(dat zij) russificeren(dat zij) russificeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
russificeerrussificeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
russificerend, russificerende(hebben) gerussificeerd

Voorbeelden van gebruik

Maar al snel werd de stad gerussificeerd en werden pro‐Russische bestuurders aangesteld.

Vertalingen

EngelsRussify
Esperantorusigi