Informatie over het woord opbobbelen (Nederlands → Esperanto: eferveski)

Synoniemen: bruisen, opbruisen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔbɔbələ(n)/
Afbrekingop·bob·be·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) bobbelt op(hij) bobbelde op
(zij) bobbelen op(zij) bobbelden op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) opbobbele(dat hij) opbobbelde
(dat zij) opbobbelen(dat zij) opbobbelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opbobbelend, opbobbelende(zijn) opgebobbeld

Vertalingen

Duitsaufbrausen; aufwallen
Engelseffervesce
Esperantoeferveski
Faeröersbrala
Portugeesefervescer