Synoniem: kalven
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈɑfkɑlvə(n)/ |
Afbreking | af·kal·ven |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) kalft af | (hij) kalfde af |
(zij) kalven af | (zij) kalfden af |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) afkalve | (dat hij) afkalfde |
(dat zij) afkalven | (dat zij) afkalfden |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
afkalvend, afkalvende | (zijn) afgekalfd |
Engels | calve |
---|---|
Esperanto | peciĝi |