Informatie over het woord structureren (Nederlands → Esperanto: strukturi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/strɵktyˈrerə(n)/
Afbrekingstruc·tu·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) structureer(ik) structureerde
(jij) structureert(jij) structureerde
(hij) structureert(hij) structureerde
(wij) structureren(wij) structureerden
(jullie) structureren(jullie) structureerden
(gij) structureert(gij) structureerdet
(zij) structureren(zij) structureerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) structurere(dat ik) structureerde
(dat jij) structurere(dat jij) structureerde
(dat hij) structurere(dat hij) structureerde
(dat wij) structureren(dat wij) structureerden
(dat jullie) structureren(dat jullie) structureerden
(dat gij) structureret(dat gij) structureerdet
(dat zij) structureren(dat zij) structureerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
structureerstructureert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
structurerend, structurerende(hebben) gestructureerd

Vertalingen

Engelsstructure
Esperantostrukturi