Synoniemen: glooien, hellen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɑfɦelə(n)/ |
---|
Afbreking | af·hel·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) hel af | (ik) helde af |
(jij) helt af | (jij) helde af |
(hij) helt af | (hij) helde af |
(wij) hellen af | (wij) helden af |
(jullie) hellen af | (jullie) helden af |
(gij) helt af | (gij) heldet af |
(zij) hellen af | (zij) helden af |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) afhelle | (dat ik) afhelde |
(dat jij) afhelle | (dat jij) afhelde |
(dat hij) afhelle | (dat hij) afhelde |
(dat wij) afhellen | (dat wij) afhelden |
(dat jullie) afhellen | (dat jullie) afhelden |
(dat gij) afhellet | (dat gij) afheldet |
(dat zij) afhellen | (dat zij) afhelden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
afhellend, afhellende | (hebben) afgeheld |