Informatie over het woord citroenboom (Nederlands → Esperanto: citronujo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/siˈtrumbom/
Afbrekingci·troen·boom
Geslachtmanlijk
Meervoudcitroenbomen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
citroenboompjecitroenboompjes

Voorbeelden van gebruik

Wat kon ik onder de citroenbomen laten groeien?

Vertalingen

DuitsZitronenbaum
Engelslemon‐tree
Esperantocitronujo; citronarbo
Latijncitrus
Portugeeslimoeiro