Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) cyclostyleer | (ik) cyclostyleerde |
(jij) cyclostyleert | (jij) cyclostyleerde |
(hij) cyclostyleert | (hij) cyclostyleerde |
(wij) cyclostyleren | (wij) cyclostyleerden |
(jullie) cyclostyleren | (jullie) cyclostyleerden |
(gij) cyclostyleert | (gij) cyclostyleerdet |
(zij) cyclostyleren | (zij) cyclostyleerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) cyclostylere | (dat ik) cyclostyleerde |
(dat jij) cyclostylere | (dat jij) cyclostyleerde |
(dat hij) cyclostylere | (dat hij) cyclostyleerde |
(dat wij) cyclostyleren | (dat wij) cyclostyleerden |
(dat jullie) cyclostyleren | (dat jullie) cyclostyleerden |
(dat gij) cyclostyleret | (dat gij) cyclostyleerdet |
(dat zij) cyclostyleren | (dat zij) cyclostyleerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
cyclostyleer | cyclostyleert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
cyclostylerend, cyclostylerende | () gecyclostyleerd |