Informatie over het woord logement (Nederlands → Esperanto: gastejo)

Synoniemen: gastenverblijf, herberg

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/lozjəˈmɛnt/
Afbrekinglo·ge·ment
Geslachtonzijdig
Meervoudlogementen

Voorbeelden van gebruik

Het dichtstbijzijnde logement is hier twintig mijl vandaan.
De eerste vertelde dat er in zijn logement ene zottin was die zich verbeeldde Onze Lieve Vrouw zelve te zijn.
Nu wilde het geval dat dit hetzelfde logement was waar Tom Poes naartoe was gegaan na het instorten van zijn huis.
Wil je mij op mijn leeftijd naar een logement sturen?

Vertalingen

Deensherberg; kro
DuitsHerberge; Wirtschaft; Wirtshaus; Gasthaus; Gastwirtschaft
Engelsinn
Esperantogastejo
Fransauberge
Latijnstabulum
Portugeeshospedaria
SaterfriesHärbierge; Weershuus; Weerskup
Spaanshospedería; posada
Westerlauwers Friesherberch
Zweedsgästgivargård; värdshus