Informatie over het woord bagatelliseren (Nederlands → Esperanto: bagateligi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/baɣatɛliˈzeːrə(n)/
Afbrekingba·ga·tel·li·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bagatelliseer(ik) bagatelliseerde
(jij) bagatelliseert(jij) bagatelliseerde
(hij) bagatelliseert(hij) bagatelliseerde
(wij) bagatelliseren(wij) bagatelliseerden
(jullie) bagatelliseren(jullie) bagatelliseerden
(gij) bagatelliseert(gij) bagatelliseerdet
(zij) bagatelliseren(zij) bagatelliseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bagatellisere(dat ik) bagatelliseerde
(dat jij) bagatellisere(dat jij) bagatelliseerde
(dat hij) bagatellisere(dat hij) bagatelliseerde
(dat wij) bagatelliseren(dat wij) bagatelliseerden
(dat jullie) bagatelliseren(dat jullie) bagatelliseerden
(dat gij) bagatelliseret(dat gij) bagatelliseerdet
(dat zij) bagatelliseren(dat zij) bagatelliseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bagatelliseerbagatelliseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bagatelliserend, bagatelliserende(hebben) gebagatelliseerd

Voorbeelden van gebruik

Dat feit mag niet gebagatelliseerd worden.
Trump bagatelliseert tijdens zijn verkiezingsbijeenkomsten de impact van het coronavirus in zijn land.
Het Japanse elektriciteitsbedrijf Tepco heeft toegegeven dat het de gevaren van een tsoenami voor de kerncentrale in Hukusima heeft gebagatelliseerd.

Vertalingen

Duitsbagatellisieren; verniedlichen
Engelstrivialize; play down; downplay
Esperantobagateligi
Papiamentsbagatelisá
Portugeestratar como bagatela