Informatie over het woord meeslepen (Nederlands → Esperanto: kuntreni)

Synoniemen: meezeulen, ten gevolge hebben

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmeslepə(n)/
Afbrekingmee·sle·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sleep mee(ik) sleepte mee
(jij) sleept mee(jij) sleepte mee
(hij) sleept mee(hij) sleepte mee
(wij) slepen mee(wij) sleepten mee
(jullie) slepen mee(jullie) sleepten mee
(gij) sleept mee(gij) sleeptet mee
(zij) slepen mee(zij) sleepten mee
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meeslepe(dat ik) meesleepte
(dat jij) meeslepe(dat jij) meesleepte
(dat hij) meeslepe(dat hij) meesleepte
(dat wij) meeslepen(dat wij) meesleepten
(dat jullie) meeslepen(dat jullie) meesleepten
(dat gij) meeslepet(dat gij) meesleeptet
(dat zij) meeslepen(dat zij) meesleepten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sleep meesleept mee
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meeslepend, meeslepende(hebben) meegesleept

Voorbeelden van gebruik

Tom Poes begreep dat het gevaarlijk was voor anderen om zich met de redding van heer Bommel te bemoeien omdat ze gemakkelijk werden meegersleept door zijn geloof in het ongeluk.

Vertalingen

Engelsdrag along
Esperantokuntreni
Portugeesacarretar; arrastar; implicar; levar consigo
Spaanssutura