Synoniemen: bedrijven, begaan, maken, doen, uithalen, plegen, uitrichten, uitvoeren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vəˈrɪxtə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·rich·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) verricht | (ik) verichtte |
(jij) verricht | (jij) verichtte |
(hij) verricht | (hij) verichtte |
(wij) verrichten | (wij) verrichtten |
(jullie) verrichten | (jullie) verrichtten |
(gij) verricht | (gij) verrichtet |
(zij) verrichten | (zij) verrichtten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) verichte | (dat ik) verichtte |
(dat jij) verichte | (dat jij) verichtte |
(dat hij) verichte | (dat hij) verichtte |
(dat wij) verrichten | (dat wij) verichtten |
(dat jullie) verrichten | (dat jullie) verichtten |
(dat gij) verrichtet | (dat gij) verichttet |
(dat zij) verrichten | (dat zij) verichtten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
verricht | verricht |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
verrichtend, verrichtende | (hebben) verricht |
Kwade daden werden hier verricht.
Ook deed hij wat hij kon om grote daden te verrichten, maar dat lukte hem helaas niet al te goed.
Dokter Bowen, naar wie Wenden direct met zijn nieuws ging, verrichtte een lijkschouwing op het vreemde lichaam en ontdekte eigenaardigheden die hem volstrekt voor een raadsel stelden.
Er zijn arrestaties verricht, maar de twee gezochte mannen zijn uiteindelijk niet gevonden, maakte de politie tegen het middaguur bekend.