Informatie over het woord dejeuneren (Nederlands → Esperanto: tagmanĝi)

Synoniem: dineren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dezjøˈnerə(n)/
Afbrekingde·jeu·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dejeuneer(ik) dejeuneerde
(jij) dejeuneert(jij) dejeuneerde
(hij) dejeuneert(hij) dejeuneerde
(wij) dejeuneren(wij) dejeuneerden
(jullie) dejeuneren(jullie) dejeuneerden
(gij) dejeuneert(gij) dejeuneerdet
(zij) dejeuneren(zij) dejeuneerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dejeunere(dat ik) dejeuneerde
(dat jij) dejeunere(dat jij) dejeuneerde
(dat hij) dejeunere(dat hij) dejeuneerde
(dat wij) dejeuneren(dat wij) dejeuneerden
(dat jullie) dejeuneren(dat jullie) dejeuneerden
(dat gij) dejeuneret(dat gij) dejeuneerdet
(dat zij) dejeuneren(dat zij) dejeuneerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dejeuneerdejeuneert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dejeunerend, dejeunerende(hebben) gedejeuneerd

Voorbeelden van gebruik

De meeste mensen dejeuneerden al, maar Hilary had vrij laat ontbeten en maakte dus volstrekt geen haast.

Vertalingen

Engelslunch
Esperantotagmanĝi
Faeröersfáa sær døgurða
Fransdéjeuner
Poolsjeść obiad
Portugeesalmoçar
Spaanscenar