Informatie over het woord beenhouwer (Nederlands → Esperanto: buĉisto)

Synoniemen: slachter, slager, vleeshouwer

Woordsoort	zelfstandig naamwoord
Uitspraak	/ˈbenɦɑu̯ʋər/
Afbreking	been·hou·wer
Geslacht	manlijk
Meervoud	beenhouwers

Voorbeelden van gebruik

Om zijn reiskapitaal aan te vullen trad hij in dienst bij de plaatselijke beenhouwer en verrichtte daar de minder plezierige werkjes die bij dat vak horen.

Vertalingen

Albanees	mishshitës
Catalaans	carnisser
Deens	slagter
Duits	Fleischer; Schlächter; Metzger; Mörder
Engels	butcher
Esperanto	buĉisto
Fins	teurastaja
Frans	boucher
Hongaars	mészáros
Italiaans	macellaio
Latijn	lanius
Noors	slakter
Papiaments	slakter
Pools	rzeźnik
Portugees	carniceiro; magarefe; homem do talho
Roemeens	măcelar
Russisch	мясник
Saterfries	Sloachter
Spaans	carnicero
Sranan	sraktiman
Swahili	mchinjaji
Tagalog	magpapapatay
Tsjechisch	řezník
Turks	kasap
Westerlauwers Fries	slachter
Zweeds	slaktare