Informatie over het woord Deen (Nederlands → Esperanto: dano)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/den/
AfbrekingDeen
Geslachtmanlijk
MeervoudDenen

Voorbeelden van gebruik

Hij mocht de reusachtige Deen, maar dat opvliegende humeur van hem kon verdraaid lastig zijn.
De Deen zou rond 18:15 uur begonnen zijn met schieten in een supermarkt.

Vertalingen

AfrikaansDeen
Albaneesdanez
Catalaansdanès
Deensdansker
DuitsDäne
EngelsDane
Esperantodano
Faeröersdani
Finstanskalainen
FransDanois
Hongaarsdán
IJslandsDani
Italiaansdanese
Noorsdanske
Papiamentsdanes
PoolsDuńczyk
Portugeesdinamarquês
Russischдатчанин
SaterfriesDeene
Spaansdanés; dinamarqués
TurksDanimarkalı
Zweedsdansk