Synoniemen: laatstleden, verleden, verschenen, vervlogen, voorbij, over, achter de rug
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɑfxəlopə(n)/ |
---|
Afbreking | af·ge·lo·pen |
---|
Ik vroeg me alleen af of je afgelopen donderdag Dave nog hebt gezien.
De nacht is bijna afgelopen.
De afgelopen week was Moskou drie keer doelwit van droneaanvallen.
Afgelopen maandag kondigde Duitsland al soortgelijke bezuinigingsmaatregelen aan.
De afgelopen jaren hebben islamitische extremisten regelmatig aanslagen gepleegd in het land.
Door gezondheidsproblemen heeft ze de afgelopen vijftien jaar niet meer kunnen werken.
In Croydon zijn de afgelopen nacht winkels geplunderd en in brand gestoken.