Synonimen: aan, bij, op, tegen, tot, voor, naar … toe, naar toe
Wurdsoarte | ferhâldingswurd |
---|
Utspraak | /naːr/ |
---|
Ofbreking | naar |
---|
Morgenochtend om acht uur ga je naar zee om vier dagen op het oefenterrein te blijven.
Dat schoot hem te binnen op het moment dat hij de straat overstak naar de gevangenis.
Het is beter dat ik even naar de dokter ga met die pijn.
Zodra hij me zag, liep hij langzaam naar het bos.
Van hieruit keerde ik terug naar Engeland.
Aan beide kanten waren deuren naar de verschillende vertrekken.
Hij liet zich met een smartelijke zucht in het mos zinken en staarde peinzend naar de bagage.
Toen ik naar mijn fiets liep, kwam ik Bodine tegen.
Het tragische ongeluk gebeurde vrijdag op de weg van Artouste naar Col du Pourtalet.