Ynformaasje oer it wurd financieren (Nederlânsk → Esperanto: financi)

Synonym: bekostigen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/finɑnˈsiːrə(n)/
Ofbrekingfi·nan·cier·en

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) financier(ik) financierde
(jij) financiert(jij) financierde
(hij) financiert(hij) financierde
(wij) financieren(wij) financierden
(jullie) financieren(jullie) financierden
(gij) financiert(gij) financierdet
(zij) financieren(zij) financierden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) financiere(dat ik) financierde
(dat jij) financiere(dat jij) financierde
(dat hij) financiere(dat hij) financierde
(dat wij) financieren(dat wij) financierden
(dat jullie) financieren(dat jullie) financierden
(dat gij) financieret(dat gij) financierdet
(dat zij) financieren(dat zij) financierden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
financierfinanciert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
financierend, financierende(hebben) gefinancierd

Foarbylden fan gebrûk

In Duitsland groeide het aantal projecten dat met niet‐Europees geld werd gefinancierd met 34 procent tot 560.
De gouverneur werd niet betaald door de koning, maar moest zichzelf financieren door het heffen van belastingen.

Oarsettingen

Afrikaanskfinansier
Dútskfinanzieren
Esperantofinanci; pagi la kostojn de
Fryskfinansierje
Ingelskfinance; fund; bankroll
Portegeeskfinanciar
Roemeenskfinanța