Ynformaasje oer it wurd overweldigen (Nederlânsk → Esperanto: venki)

Synonimen: overwinnen, verslaan, slaan

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ovərˈʋɛldəɣə(n)/
Ofbrekingover·wel·di·gen

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) overweldig(ik) overweldigde
(jij) overweldigt(jij) overweldigde
(hij) overweldigt(hij) overweldigde
(wij) overweldigen(wij) overweldigden
(jullie) overweldigen(jullie) overweldigden
(gij) overweldigt(gij) overweldigdet
(zij) overweldigen(zij) overweldigden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) overweldige(dat ik) overweldigde
(dat jij) overweldige(dat jij) overweldigde
(dat hij) overweldige(dat hij) overweldigde
(dat wij) overweldigen(dat wij) overweldigden
(dat jullie) overweldigen(dat jullie) overweldigden
(dat gij) overweldiget(dat gij) overweldigdet
(dat zij) overweldigen(dat zij) overweldigden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
overweldigoverweldigt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
overweldigend, overweldigende(hebben) overweldigd

Foarbylden fan gebrûk

Het geluid van nieuwe stemmen zei hem dat het slechts een kwestie van tijd voordat hij werd overweldigd.

Oarsettingen

Deenskbesejre
Dútskbewältigen; meistern; bemeistern; siegen; besiegen; überwinden
Esperantovenki
Fereuersksigra; vinna
Frânskabattre; surmonter; vaincre
Ingelskdefeat; win over; beat; overcome; surmount; vanquish; get the better of
Katalaansksuperar; vèncer
Portegeeskdebelar; derrotar; levar de vencida; sobrepujar; superar
Sealterfryskfersmääje; fersmätse; remäntje; siegje; uurtwinge; uurwinne; winne
Spaanskvencer
Sweedskbesegra
Tsjechyskpřekonat; přemoci; zdolat