Information about the word ontbieden (Dutch → Esperanto: venigi)

Synonyms: betrekken, halen, laten komen

Part of speechverb
Pronunciation/ɔndˈbidə(n)/
Hyphenationont·bie·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontbied(ik) ontbood
(jij) ontbiedt(jij) ontbood
(hij) ontbiedt(hij) ontbood
(wij) ontbieden(wij) ontboden
(jullie) ontbieden(jullie) ontboden
(gij) ontbiedt(gij) ontboodt
(zij) ontbieden(zij) ontboden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontbiede(dat ik) ontbode
(dat jij) ontbiede(dat jij) ontbode
(dat hij) ontbiede(dat hij) ontbode
(dat wij) ontbieden(dat wij) ontboden
(dat jullie) ontbieden(dat jullie) ontboden
(dat gij) ontbiedet(dat gij) ontbodet
(dat zij) ontbieden(dat zij) ontboden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontbiedontbiedt
Participles
Present participlePast participle
ontbiedend, ontbiedende(hebben) ontboden

Usage samples

Maar ik mag ze pas ontbieden als de boel uit de hand begint te lopen.
En daar was hij zo van geschrokken dat hij de commissaris van politie ontbood.
Eerder vrijdag werd bekend dat Zweden de ambassadeur van Rusland heeft ontboden omdat twee gevechtsvliegtuigen uit dat land deze week het Zweedse luchtruim waren binnengedrongen.
Efraim raakte de knop aan om Agnois te ontbieden.

Translations

Englishsend for
Esperantovenigi; holi
Faeroesefáa at koma; heinta
Germanentbieten; holen; kommen lassen; zurückbringen
Portuguesefazer vir; ir buscar; mandar buscar
Saterland Frisianäntbjoode; hoalje; kuume läite