Information about the word voltigeren (Dutch → Esperanto: transkapiĝi)

Synonyms: buitelen, duikelen, kopje duikelen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) voltigeer(ik) voltigeerde
(jij) voltigeert(jij) voltigeerde
(hij) voltigeert(hij) voltigeerde
(wij) voltigeren(wij) voltigeerden
(jullie) voltigeren(jullie) voltigeerden
(gij) voltigeert(gij) voltigeerdet
(zij) voltigeren(zij) voltigeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) voltigere(dat ik) voltigeerde
(dat jij) voltigere(dat jij) voltigeerde
(dat hij) voltigere(dat hij) voltigeerde
(dat wij) voltigeren(dat wij) voltigeerden
(dat jullie) voltigeren(dat jullie) voltigeerden
(dat gij) voltigeret(dat gij) voltigeerdet
(dat zij) voltigeren(dat zij) voltigeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
voltigeervoltigeert
Participles
Present participlePast participle
voltigerend, voltigerende(hebben) gevoltigeerd

Translations

Englishsomersault
Esperantotranskapiĝi
Germansich überschlagen; einen Purzelbaum schlagen; einen Purzelbaum machen
Spanishvoltear