Information about the word bijeenhouden (Dutch → Esperanto: teni kune)

Part of speechverb
Pronunciation/bɛi̯ˈeenɦɑu̯də(n)/, /bɛi̯ˈeenɦɑu̯ʋə(n)/
Hyphenationbij·een·hou·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) hou bijeen, houd bijeen(ik) hield bijeen
(jij) houdt bijeen(jij) hield bijeen
(hij) houdt bijeen(hij) hield bijeen
(wij) houden bijeen(wij) hielden bijeen
(jullie) houden bijeen(jullie) hielden bijeen
(gij) houdt bijeen(gij) hieldt bijeen
(zij) houden bijeen(zij) hielden bijeen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bijeenhoude(dat ik) bijeenhielde
(dat jij) bijeenhoude(dat jij) bijeenhielde
(dat hij) bijeenhoude(dat hij) bijeenhielde
(dat wij) bijeenhouden(dat wij) bijeenhielden
(dat jullie) bijeenhouden(dat jullie) bijeenhielden
(dat gij) bijeenhoudet(dat gij) bijeenhieldet
(dat zij) bijeenhouden(dat zij) bijeenhielden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
hou bijeen, houd bijeenhoudt bijeen
Participles
Present participlePast participle
bijeenhoudend, bijeenhoudende(hebben) bijeengehouden

Translations

Englishhold together
Esperantoteni kune