Information about the word looien (Dutch → Esperanto: tani)

Synonyms: leerlooien, tanen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈloːjə(n)/
Hyphenationlooi·en

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) looi(ik) looide
(jij) looit(jij) looide
(hij) looit(hij) looide
(wij) looien(wij) looiden
(jullie) looien(jullie) looiden
(gij) looit(gij) looidet
(zij) looien(zij) looiden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) looie(dat ik) looide
(dat jij) looie(dat jij) looide
(dat hij) looie(dat hij) looide
(dat wij) looien(dat wij) looiden
(dat jullie) looien(dat jullie) looiden
(dat gij) looiet(dat gij) looidet
(dat zij) looien(dat zij) looiden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
looilooit
Participles
Present participlePast participle
looiend, looiende(hebben) gelooid

Usage samples

Stapels gelooide huiden, kratten en kisten stonden naast de schepen.

Translations

Englishtan
Esperantotani
Faeroesebarka; garva
Germangerben
Italianacconciare
Portuguesecurtir; tanar
Saterland Frisianberäide; loogje; looje
Spanishadobar; curtir