Information about the word ontluisteren (Dutch → Esperanto: senbriligi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈlœy̯stərə(n)/
Hyphenationont·luis·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontluister(ik) ontluisterde
(jij) ontluistert(jij) ontluisterde
(hij) ontluistert(hij) ontluisterde
(wij) ontluisteren(wij) ontluisterden
(jullie) ontluisteren(jullie) ontluisterden
(gij) ontluistert(gij) ontluisterdet
(zij) ontluisteren(zij) ontluisterden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontluistere(dat ik) ontluisterde
(dat jij) ontluistere(dat jij) ontluisterde
(dat hij) ontluistere(dat hij) ontluisterde
(dat wij) ontluisteren(dat wij) ontluisterden
(dat jullie) ontluisteren(dat jullie) ontluisterden
(dat gij) ontluisteret(dat gij) ontluisterdet
(dat zij) ontluisteren(dat zij) ontluisterden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontluisterontluistert
Participles
Present participlePast participle
ontluisterend, ontluisterende(hebben) ontluisterd

Translations

Englishtarnish
Esperantosenbriligi
Portuguesedeslustrar; embaciar