Information about the word neerhouwen (Dutch → Esperanto: masakri)

Synonyms: afslachten, moorden

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnerɦɑu̯ʋə(n)/
Hyphenationneer·hou·wen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) houw neer(ik) houwde neer
(jij) houwt neer(jij) houwde neer
(hij) houwt neer(hij) houwde neer
(wij) houwen neer(wij) houwden neer
(jullie) houwen neer(jullie) houwden neer
(gij) houwt neer(gij) houwdet neer
(zij) houwen neer(zij) houwden neer
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) neerhouwe(dat ik) neerhouwde
(dat jij) neerhouwe(dat jij) neerhouwde
(dat hij) neerhouwe(dat hij) neerhouwde
(dat wij) neerhouwen(dat wij) neerhouwden
(dat jullie) neerhouwen(dat jullie) neerhouwden
(dat gij) neerhouwet(dat gij) neerhouwdet
(dat zij) neerhouwen(dat zij) neerhouwden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
houw neerhouwt neer
Participles
Present participlePast participle
neerhouwend, neerhouwende(hebben) neergehouwd

Translations

Englishmassacre
Esperantomasakri
Frenchmassacrer
Germanmassakrieren
Portuguesemassacrar
Saterland Frisianmassakrierje