Information about the word vertragen (Dutch → Esperanto: malrapidigi)

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈtraɣə(n)/
Hyphenationver·tra·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vertraag(ik) vertraagde
(jij) vertraagt(jij) vertraagde
(hij) vertraagt(hij) vertraagde
(wij) vertragen(wij) vertraagden
(jullie) vertragen(jullie) vertraagden
(gij) vertraagt(gij) vertraagdet
(zij) vertragen(zij) vertraagden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vertrage(dat ik) vertraagde
(dat jij) vertrage(dat jij) vertraagde
(dat hij) vertrage(dat hij) vertraagde
(dat wij) vertragen(dat wij) vertraagden
(dat jullie) vertragen(dat jullie) vertraagden
(dat gij) vertraget(dat gij) vertraagdet
(dat zij) vertragen(dat zij) vertraagden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vertraagvertraagt
Participles
Present participlePast participle
vertragend, vertragende(hebben) vertraagd

Usage samples

Wellicht vertraagden zij de tocht opzettelijk.
De Saint vertraagde zijn stap toen hij haar naderde.

Translations

Englishslow
Esperantomalrapidigi
Frenchralentir