Information about the word verwekelijken (Dutch → Esperanto: malhardi)

Synonyms: week maken, zacht maken

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verwekelijk(ik) verwekelijkte
(jij) verwekelijkt(jij) verwekelijkte
(hij) verwekelijkt(hij) verwekelijkte
(wij) verwekelijken(wij) verwekelijkten
(jullie) verwekelijken(jullie) verwekelijkten
(gij) verwekelijkt(gij) verwekelijktet
(zij) verwekelijken(zij) verwekelijkten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verwekelijke(dat ik) verwekelijkte
(dat jij) verwekelijke(dat jij) verwekelijkte
(dat hij) verwekelijke(dat hij) verwekelijkte
(dat wij) verwekelijken(dat wij) verwekelijkten
(dat jullie) verwekelijken(dat jullie) verwekelijkten
(dat gij) verwekelijket(dat gij) verwekelijktet
(dat zij) verwekelijken(dat zij) verwekelijkten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verwekelijkverwekelijkt
Participles
Present participlePast participle
verwekelijkend, verwekelijkende(hebben) verwekelijkt

Translations

Englishanneal
Esperantomalhardi
Germanweich machen; verweichlichen; schwächen; mindern