Information about the word iriseren (Dutch → Esperanto: irizi)

Synonym: de kleuren van de regenboog vertonen

Part of speechverb
Pronunciation/iriˈzerə(n)/
Hyphenationiri·se·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) iriseer(ik) iriseerde
(jij) iriseert(jij) iriseerde
(hij) iriseert(hij) iriseerde
(wij) iriseren(wij) iriseerden
(jullie) iriseren(jullie) iriseerden
(gij) iriseert(gij) iriseerdet
(zij) iriseren(zij) iriseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) irisere(dat ik) iriseerde
(dat jij) irisere(dat jij) iriseerde
(dat hij) irisere(dat hij) iriseerde
(dat wij) iriseren(dat wij) iriseerden
(dat jullie) iriseren(dat jullie) iriseerden
(dat gij) iriseret(dat gij) iriseerdet
(dat zij) iriseren(dat zij) iriseerden
Participles
Present participlePast participle
iriserend, iriserende(hebben) geïriseerd

Translations

Englishmake iridescent
Esperantoirizi
Faeroeseskifta í allar ælabogalitir
Germanin Regenbogenfarben schillern
Spanishirisar