Information about the word verglazen (Dutch → Esperanto: glazuri)

Synonyms: glanzen, glazuren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verglaas(ik) verglaasde
(jij) verglaast(jij) verglaasde
(hij) verglaast(hij) verglaasde
(wij) verglazen(wij) verglaasden
(jullie) verglazen(jullie) verglaasden
(gij) verglaast(gij) verglaasdet
(zij) verglazen(zij) verglaasden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verglaze(dat ik) verglaasde
(dat jij) verglaze(dat jij) verglaasde
(dat hij) verglaze(dat hij) verglaasde
(dat wij) verglazen(dat wij) verglaasden
(dat jullie) verglazen(dat jullie) verglaasden
(dat gij) verglazet(dat gij) verglaasdet
(dat zij) verglazen(dat zij) verglaasden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verglaasverglaast
Participles
Present participlePast participle
verglazend, verglazende(hebben) verglaasd

Translations

Englishglaze
Esperantoglazuri
Germanglasieren
Portugueseenvernizar; vidrar