Information about the word vrijkopen (Dutch → Esperanto: elaĉeti)

Synonyms: afkopen, loskopen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈvrɛi̯kopə(n)/
Hyphenationvrij·ko·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) koop vrij(ik) kocht vrij
(jij) koopt vrij(jij) kocht vrij
(hij) koopt vrij(hij) kocht vrij
(wij) kopen vrij(wij) kochten vrij
(jullie) kopen vrij(jullie) kochten vrij
(gij) koopt vrij(gij) kocht vrij
(zij) kopen vrij(zij) kochten vrij
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vrijkope(dat ik) vrijkochte
(dat jij) vrijkope(dat jij) vrijkochte
(dat hij) vrijkope(dat hij) vrijkochte
(dat wij) vrijkopen(dat wij) vrijkochten
(dat jullie) vrijkopen(dat jullie) vrijkochten
(dat gij) vrijkopet(dat gij) vrijkochtet
(dat zij) vrijkopen(dat zij) vrijkochten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
koop vrijkoopt vrij
Participles
Present participlePast participle
vrijkopend, vrijkopende(hebben) vrijgekocht

Usage samples

Hij zou zijn geld moeten besteden aan het vrijkopen van krijgsgevangen in plaats van aan hoeren en snoeren!
Heeft je meester ooit gehoord dat een Normandische edelman in zijn beurs tastte om een geestelijke vrij te kopen wiens zakken tienmaal zo goed gevuld zijn als de onze?

Translations

Catalanredimir
Danishafkøbe
Englishransom
Esperantoelaĉeti
Frenchracheter
Germanloskaufen; freikaufen; erlösen
Icelandicleysa út
Portugueseremir; resgatar
Spanishredimir
West Frisianôfkeapje