Information about the word uitprinten (Dutch → Esperanto: printi)

Synonym: afdrukken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈœy̯tprɪntə(n)/
Hyphenationuit·prin·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) print uit(ik) printte uit
(jij) print uit(jij) printte uit
(hij) print uit(hij) printte uit
(wij) printen uit(wij) printten uit
(jullie) printen uit(jullie) printten uit
(gij) print uit(gij) printtet uit
(zij) printen uit(zij) printten uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitprinte(dat ik) uitprintte
(dat jij) uitprinte(dat jij) uitprintte
(dat hij) uitprinte(dat hij) uitprintte
(dat wij) uitprinten(dat wij) uitprintten
(dat jullie) uitprinten(dat jullie) uitprintten
(dat gij) uitprintet(dat gij) uitprinttet
(dat zij) uitprinten(dat zij) uitprintten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
print uitprint uit
Participles
Present participlePast participle
uitprintend, uitprintende(hebben) uitgeprint

Usage samples

Dolf Blokhuijs printte boven in zijn kantoor een lijst uit van alle echtscheidingen die hij momenteel had lopen.

Translations

Englishprint
Esperantoprinti
Norwegiankopiere
Spanishcopiar