Information about the word rivaliseren (Dutch → Esperanto: rivali)

Synonym: wedijveren

Part of speechverb
Pronunciation/rivaliˈzerə(n)/
Hyphenationri·va·li·se·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) rivaliseer(ik) rivaliseerde
(jij) rivaliseert(jij) rivaliseerde
(hij) rivaliseert(hij) rivaliseerde
(wij) rivaliseren(wij) rivaliseerden
(jullie) rivaliseren(jullie) rivaliseerden
(gij) rivaliseert(gij) rivaliseerdet
(zij) rivaliseren(zij) rivaliseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) rivalisere(dat ik) rivaliseerde
(dat jij) rivalisere(dat jij) rivaliseerde
(dat hij) rivalisere(dat hij) rivaliseerde
(dat wij) rivaliseren(dat wij) rivaliseerden
(dat jullie) rivaliseren(dat jullie) rivaliseerden
(dat gij) rivaliseret(dat gij) rivaliseerdet
(dat zij) rivaliseren(dat zij) rivaliseerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
rivaliseerrivaliseert
Participles
Present participlePast participle
rivaliserend, rivaliserende(hebben) gerivaliseerd

Usage samples

Gevechten tussen rivaliserende rebellengroepen in het noorden van Syrië hebben dit jaar al aan zo’n zevenduizend mensen het leven gekost.

Translations

Englishrival
Esperantorivali
Portugueserivalizar
Romanianrivaliza