Information about the word reageren (Dutch → Esperanto: reakcii)

Part of speechverb
Pronunciation/rejaˈɣeːrə(n)/
Hyphenationre·a·ge·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) reageert(hij) reageerde
(zij) reageren(zij) reageerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) reagere(dat hij) reageerde
(dat zij) reageren(dat zij) reageerden
Participles
Present participlePast participle
reagerend, reagerende(hebben) gereageerd

Usage samples

Het reageert met water onder vorming van calciumhydroxide.

Translations

Englishreact
Esperantoreakcii; reagi
Low Germanreageren