Information about the word cauteriseren (Dutch → Esperanto: kaŭteri)

Synonym: uitbranden

Part of speechverb
Pronunciation/kɑu̯təriˈzerə(n)/
Hyphenationcau·te·ri·se·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) cauteriseer(ik) cauteriseerde
(jij) cauteriseert(jij) cauteriseerde
(hij) cauteriseert(hij) cauteriseerde
(wij) cauteriseren(wij) cauteriseerden
(jullie) cauteriseren(jullie) cauteriseerden
(gij) cauteriseert(gij) cauteriseerdet
(zij) cauteriseren(zij) cauteriseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) cauterisere(dat ik) cauteriseerde
(dat jij) cauterisere(dat jij) cauteriseerde
(dat hij) cauterisere(dat hij) cauteriseerde
(dat wij) cauteriseren(dat wij) cauteriseerden
(dat jullie) cauteriseren(dat jullie) cauteriseerden
(dat gij) cauteriseret(dat gij) cauteriseerdet
(dat zij) cauteriseren(dat zij) cauteriseerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
cauteriseercauteriseert
Participles
Present participlePast participle
cauteriserend, cauteriserende(hebben) gecauteriseerd

Translations

Englishcauterize
Esperantokaŭteri; kaŭterizi
Germankauterisieren; mit dem Kauter verätzen
Spanishcauterizar