Information about the word opbieden (Dutch → Esperanto: pliproponi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔbidə(n)/
Hyphenationop·bie·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bied op(ik) bood op
(jij) biedt op(jij) bood op
(hij) biedt op(hij) bood op
(wij) bieden op(wij) boden op
(jullie) bieden op(jullie) boden op
(gij) biedt op(gij) boodt op
(zij) bieden op(zij) boden op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) opbiede(dat ik) opbode
(dat jij) opbiede(dat jij) opbode
(dat hij) opbiede(dat hij) opbode
(dat wij) opbieden(dat wij) opboden
(dat jullie) opbieden(dat jullie) opboden
(dat gij) opbiedet(dat gij) opbodet
(dat zij) opbieden(dat zij) opboden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
opbiedopbied
Participles
Present participlePast participle
opbiedend, opbiedende(hebben) opgeboden

Usage samples

Een Italiaan is aan het opbieden tegen een paar Fransen.

Translations

Englishoutbid
Esperantopliproponi
Germanüberbieten