Synonyms: opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden, uiting geven aan
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /bəˈtœy̯̯ɣə(n)/ |
---|
Hyphenation | be·tui·gen |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) betuig | (ik) betuigde |
(jij) betuigt | (jij) betuigde |
(hij) betuigt | (hij) betuigde |
(wij) betuigen | (wij) betuigden |
(jullie) betuigen | (jullie) betuigden |
(gij) betuigt | (gij) betuigdet |
(zij) betuigen | (zij) betuigden |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) betuige | (dat ik) betuigde |
(dat jij) betuige | (dat jij) betuigde |
(dat hij) betuige | (dat hij) betuigde |
(dat wij) betuigen | (dat wij) betuigden |
(dat jullie) betuigen | (dat jullie) betuigden |
(dat gij) betuiget | (dat gij) betuigdet |
(dat zij) betuigen | (dat zij) betuigden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
betuig | betuigt |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
betuigend, betuigende | (hebben) betuigd |
Vele duizenden mensen zijn zaterdag de straat opgegaan in Rusland om steun te betuigen aan premier Vladimir Putin, die kandidaat is in de presidentsverkiezingen van maart.
Ook waren onder meer de Tsjechische premier Fiala en verschillende ministers bij de universiteit aanwezig om hun steun te betuigen.
In een videoboodschap een dag later betuigde Magill spijt.