Information about the word dompelen (Dutch → Esperanto: mergi)

Synonyms: indompelen, onderdompelen, dopen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈdɔmpələ(n)/
Hyphenationdom·pe·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) dompel(ik) dompelde
(jij) dompelt(jij) dompelde
(hij) dompelt(hij) dompelde
(wij) dompelen(wij) dompelden
(jullie) dompelen(jullie) dompelden
(gij) dompelt(gij) dompeldet
(zij) dompelen(zij) dompelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) dompele(dat ik) dompelde
(dat jij) dompele(dat jij) dompelde
(dat hij) dompele(dat hij) dompelde
(dat wij) dompelen(dat wij) dompelden
(dat jullie) dompelen(dat jullie) dompelden
(dat gij) dompelet(dat gij) dompeldet
(dat zij) dompelen(dat zij) dompelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
dompeldompelt
Participles
Present participlePast participle
dompelend, dompelende(hebben) gedompeld

Usage samples

Het duurde niet lang of hij zag de vijver en hij likte met zijn tong langs zijn droge lippen bij de gedachte zijn gelaat in het koele water te dompelen.

Translations

Englishimmerse
Esperantomergi
Frenchimmerger
Spanishsumergir