Synonyms: huisvesten, inkwartieren
Part of speech | verb |
---|---|
Pronunciation | /ˈɔndərbrɛŋə(n)/ |
Hyphenation | on·der·bren·gen |
Indicative mood | |
---|---|
Present tense | Past tense |
(ik) breng onder | (ik) bracht onder |
(jij) brengt onder | (jij) bracht onder |
(hij) brengt onder | (hij) bracht onder |
(wij) brengen onder | (wij) brachten onder |
(jullie) brengen onder | (jullie) brachten onder |
(gij) brengt onder | (gij) bracht onder |
(zij) brengen onder | (zij) brachten onder |
Subjunctive mood | |
Present tense | Past tense |
(dat ik) onderbrenge | (dat ik) onderbrachte |
(dat jij) onderbrenge | (dat jij) onderbrachte |
(dat hij) onderbrenge | (dat hij) onderbrachte |
(dat wij) onderbrengen | (dat wij) onderbrachten |
(dat jullie) onderbrengen | (dat jullie) onderbrachten |
(dat gij) onderbrenget | (dat gij) onderbrachtet |
(dat zij) onderbrengen | (dat zij) onderbrachten |
Imperative mood | |
Singular/Plural | Plural |
onderbreng | onderbreng |
Participles | |
Present participle | Past participle |
onderbrengend, onderbrengende | (zijn) ondergebracht |
Afrikaans | huisves |
---|---|
English | accommodate |
Esperanto | loĝigi |